Cursus over stative werkwoorden in het Engels - TOEIC® voorbereiding

In het Engels beschrijven stative werkwoorden (of stative verbs) een staat, een gevoel, een waarneming, een mening of een emotie. Ze geven iets statisch aan, dat wil zeggen iets wat geen actieve handeling of verandering inhoudt.
- I love this song.
Het werkwoord « love » (houden van) beschrijft een gevoel, dus een staat.
Belangrijkste kenmerken
-
Ze worden niet vervoegd in de progressive vorm (be + werkwoord-ing) In principe worden deze werkwoorden niet gebruikt in de progressive (continuous) vorm, zoals am loving, are knowing, enz.
- ✅ I know the answer.
❌ I am knowing the answer.
- ✅ I know the answer.
-
Er is geen duidelijke onderscheiding van begin of einde De beschreven staat wordt vaak gezien als een algemene, duurzame toestand, eerder dan een tijdelijke handeling.
-
Ze drukken permanentie uit Stative werkwoorden duiden vaak op iets blijvends of continue (op het moment van spreken).
Belangrijkste categorieën van stative werkwoorden
Er zijn verschillende subcategorieën van stative werkwoorden.
- Werkwoorden van waarneming : zien, horen, ruiken (de geur), proeven, enz.
- Werkwoorden van emoties of gevoelens : houden van, haten, adoreren, verafschuwen, enz.
- Werkwoorden van gedachten, geloof, mening : geloven, denken, herinneren, begrijpen, enz.
- Werkwoorden van bezit : bezitten, toebehoren, bevatten, enz.
- Werkwoorden van beschrijving of uiterlijk : lijken, verschijnen, enz.
- Werkwoorden die een staat van zijn aangeven : zijn, bestaan, enz.
Volledige lijst van stative werkwoorden
Categorie | Werkwoorden (belangrijkste) |
---|---|
Waarneming | see, hear, smell, taste, feel |
Emoties / Gevoelens | love, like, hate, detest, adore, enjoy, prefer, wish, want, fear, respect, mind |
Gedachten / Geloof / Mening | believe, think (opinion), know, understand, realize, suppose, guess, remember, forget, imagine, consider, agree, doubt, mean, recognize, assume, expect, feel (opinion) |
Bezit | have (possession), own, belong, possess, contain, include |
Uiterlijk / Beschrijving | seem, appear, look (lijken), sound, resemble |
Staat van zijn | be, exist, remain |
Uitzonderingen en werkwoorden met dubbele functie (statief/dynamisch)
Sommige werkwoorden kunnen statief zijn in een bepaalde betekenis en dynamisch (actie) in een andere betekenis. In dat geval kunnen ze in de progressive vorm gebruikt worden wanneer ze een handeling beschrijven.
Werkwoord « think »
- Think in de betekenis van menen/mening → statieve vorm
- I think she is right.
(Ik ben van mening dat ze gelijk heeft)
- I think she is right.
- Think in de betekenis van nadenken → dynamische vorm
- I am thinking about what you said.
(Ik ben aan het nadenken)
- I am thinking about what you said.
Werkwoord « have »
- Have in de betekenis van bezitten → statieve vorm
- I have a car.
(Ik bezit een auto)
- I have a car.
- Have in de betekenis van ervaring → dynamische vorm
- I am having lunch.
(handeling, ik ben aan het lunchen) - We are having a great time.
(We hebben een leuke tijd)
- I am having lunch.
Werkwoord « see »
- See in de betekenis van waarnemen, onbewust zien → statieve vorm
- I see a bird in the tree.
(Ik zie een vogel in de boom)
- I see a bird in the tree.
- See in de betekenis van ontmoeten, raadplegen, bezoeken → dynamische vorm
- I am seeing the doctor tomorrow.
(Ik heb een afspraak)
- I am seeing the doctor tomorrow.
Werkwoord « taste / smell / feel »
- Taste / smell / feel in de betekenis van waarneming, gevoel → statieve vorm
- The soup tastes good.
- The flower smells nice.
- This fabric feels soft.
- Taste / smell / feel in de betekenis van actie van testen, ruiken, aanraken → dynamische vorm
- She is tasting the soup to check the seasoning.
- He is smelling the roses.
- I am feeling the texture of the cloth.
Werkwoord « be »
- Be om te spreken over een permanente of stabiele tijdelijke staat → statieve vorm
- He is very kind.
(Hij is erg aardig)
- He is very kind.
- Be + adjective om te spreken over een tijdelijk, niet-standaard gedrag → dynamische vorm
- He is being rude.
(Hij gedraagt zich onbeleefd op dit moment, dat is niet noodzakelijk zijn normale aard)
- He is being rude.
Conclusie
Stative werkwoorden (stative verbs) moeten beheerst worden om uit te blinken bij de TOEIC®. Het is essentieel om deze werkwoorden te herkennen om te voorkomen dat je onterecht de progressive vorm gebruikt. Echter, sommige werkwoorden (zoals think, have, feel, enz.) kunnen van betekenis veranderen afhankelijk van of ze een staat of een handeling beschrijven, en kunnen dan in de progressive vorm gebruikt worden.
We hebben andere artikelen over grammatica voor de TOEIC® geschreven, je kunt ze hier bekijken: