Cursus over grammaticale categorieën - TOEIC® Voorbereiding

Wanneer je Engels leert, is het essentieel om te begrijpen hoe woorden functioneren binnen een zin. Deze indelingen worden grammaticale categorieën genoemd. Deze categorieën helpen om de structuur van een zin te analyseren.
Het hoofddoel van deze cursus is om je kennis te laten maken met de belangrijkste grammaticale concepten. Vervolgens vind je bij iedere sectie een link naar een volledige cursus om je optimaal voor te bereiden op het TOEIC®.
1. De belangrijkste grammaticale categorieën (Parts of Speech)
Het Engels kent 8 hoofdgrammaticale categorieën, aangevuld met determinatoren die een essentiële rol spelen in de zinstructuur. Hier is een algemeen overzicht in tabelvorm:
Categorie | Definitie | Voorbeelden |
---|---|---|
Nomen (Nouns) | Duiden een persoon, plaats, voorwerp of idee aan. | cat, London, happiness, book, information |
Pronomen (Pronouns) | Vervangen een nomen om herhaling te voorkomen. | he, she, it, they, myself, yours, someone |
Verbs (Verbs) | Drukken een actie of een staat uit. | run, be, seem, write, eat |
Adjectieven (Adjectives) | Beschrijven een nomen (kleur, grootte, mening, etc.). | beautiful, small, delicious, intelligent |
Adverbia (Adverbs) | Wijzigen een verb, een adjectief of een ander adverb. | quickly, very, often, well, carefully |
Preposities (Prepositions) | Verbinden woorden door een relatie uit te drukken (plaats, tijd, manier, etc.). | on, in, at, under, before, after, because of |
Conjuncties (Conjunctions) | Verbinden woorden of zinnen. | and, but, or, so, because, although |
Interjecties (Interjections) | Drukken een spontane emotie uit. | Wow!, Oh!, Oops!, Hey! |
Determinatoren (Determiners) | Leiden een nomen in en geven zijn referentie aan. | a, an, the, this, those, some, many |
In deze cursus vind je deelcursussen voor elk van deze categorieën om je voor te bereiden op het TOEIC®.
2. Veelvoorkomende prefixen in het Engels (Prefixes)
Prefixen zijn elementen die aan het begin van een woord worden toegevoegd om de betekenis te veranderen. Ze worden vaak gebruikt om een ontkenning, een tegenstelling of een verandering van perspectief aan te geven.
Prefix | Betekenis | Voorbeelden |
---|---|---|
un- | Ontkenning, tegenovergestelde | happy → unhappy, fair → unfair |
dis- | Tegenstelling, ontkenning | agree → disagree, connect → disconnect |
re- | Herhaling, opnieuw doen | write → rewrite, build → rebuild |
mis- | Verkeerd gebruik, fout | understand → misunderstand, spell → misspell |
in-/im-/il-/ir- | Ontkenning (hangt af van de volgende letter) | possible → impossible, legal → illegal, regular → irregular |
3. Suffixen en hun rol bij het bepalen van de grammaticale categorie
Suffixen zijn elementen die aan het einde van een woord worden toegevoegd om de betekenis te veranderen of de grammaticale categorie te wijzigen. Bijvoorbeeld: een verb kan een nomen of een adjectief worden door een suffix toe te voegen.
Suffix | Geeft een... aan | Voorbeelden |
---|---|---|
-tion / -sion / -ation | Nomen (handeling, toestand) | decide → decision, create → creation |
-ment | Nomen (resultaat, toestand) | develop → development, agree → agreement |
-ness | Nomen (eigenschap, toestand) | happy → happiness, dark → darkness |
-ity / -ty | Nomen (eigenschap, toestand) | active → activity, rare → rarity |
-er / -or | Nomen (persoon of object die een handeling uitvoert) | teach → teacher, act → actor |
-able / -ible | Adjectief (mogelijkheid) | rely → reliable, access → accessible |
-ous | Adjectief (eigenschap, toestand) | danger → dangerous, fame → famous |
-ful | Adjectief (vol van) | beauty → beautiful, help → helpful |
-less | Adjectief (afwezigheid van) | home → homeless, use → useless |
-ive | Adjectief (neiging, aard) | act → active, create → creative |
-ly | Adverb (wijze/manier) | quick → quickly, beautiful → beautifully |
-ize / -ise (UK) | Verb (transformeren, maken) | modern → modernize, real → realize |
-ify | Verb (maken, veroorzaken) | clear → clarify, simple → simplify |
-ate | Verb (handeling, proces) | active → activate, illustrate → illustrate |
Dankzij deze suffixen kun je de aard van een woord raden in een zin. Als je een woord ziet dat eindigt op -ly, is de kans groot dat het een adverb is. Een woord dat eindigt op -tion is waarschijnlijk een nomen.
4. Veelvoorkomende preposities en hun gebruik
Preposities dienen om verschillende elementen van een zin met elkaar te verbinden. Ze drukken meestal een relatie uit van plaats, tijd of middel.
Type | Preposities | Voorbeelden |
---|---|---|
Preposities van plaats | in, on, at, under, between, next to | She is in the house. The book is on the table. |
Preposities van tijd | before, after, during, since, for, at, on, in | I will call you after lunch. He has lived here since 2010. |
Preposities van middel | by, with, via, through | He traveled by car. I wrote the letter with a pen. |
Preposities van oorzaak/redenen | because of, due to, thanks to | She was late because of the traffic. |
- 🔗 Cursus over preposities voor de TOEIC®
- 🔗 Cursus over welke prepositie je kiest na een verb voor de TOEIC®
- 🔗 Cursus over welke prepositie je kiest na een adjectief voor de TOEIC®
- 🔗 Cursus over welke prepositie je kiest na of vóór een nomen voor de TOEIC®
5. Veelvoorkomende conjuncties en hun functie
Conjuncties zijn essentieel om elementen in een zin te verbinden en logische verbanden te leggen.
Type | Conjuncties | Voorbeelden |
---|---|---|
Coördinerende conjuncties | and, but, or, so, yet, nor | I like coffee and tea. He was tired but happy. |
Subordinerende conjuncties | because, although, when, if, since, unless | I stayed home because I was sick. If you study, you will succeed. |
Conclusie
Deze tabellen bieden een duidelijk en snel overzicht van de grammaticale categorieën. Ze helpen je om je zinnen beter te structureren en fouten te vermijden. Klik gerust op elke link om een uitgebreidere cursus te ontdekken.