TOP-Students™ logo

Les over de past perfect tijden - TOEIC® voorbereiding

Een docent van top-students.com legt het verschil uit tussen past perfect simple en past perfect continuous in het Engels op een bord met krijt. Deze cursus is een gespecialiseerde TOEIC® cursus ontworpen voor uitmuntendheid op het TOEIC® examen.

De past perfect simple en de past perfect continuous zijn twee werkwoordstijden die verleden handelingen uitdrukken, elk met specifieke nuances. De past perfect simple beschrijft een voltooide handeling die plaatsvond vóór een ander moment in het verleden. De past perfect continuous legt juist de nadruk op de duur of voortgang van de handeling.

Keuze afhankelijk van tijdsbepalingen

Om te kiezen tussen past perfect simple en past perfect continuous, moet je letten op sleutelwoorden en uitdrukkingen die tijd aangeven. Deze indicatoren helpen om de chronologie en de duur van een handeling precies te bepalen.

A. For en Since: nadruk op duur

Samengevat: met "for" of "since" gebruik je meestal de past perfect continuous om uit te drukken dat een handeling al een tijd bezig was. Gebruik de past perfect simple om aan te geven dat een handeling was begonnen en afgerond vóór een andere gebeurtenis.

B. Before / By the time / When: de chronologische volgorde

Kies de past perfect simple wanneer je wilt benadrukken wat er al klaar was op het moment van de andere handeling. Gebruik de past perfect continuous als je wilt onderstrepen hoe lang de handeling al bezig was.

C. Already / Just: het aspect van voltooiing

Meestal worden "already" en "just" gecombineerd met de past perfect simple om uit te drukken dat een handeling "afgerond" was wanneer een andere begon.

Keuze afhankelijk van het type werkwoord

Naast tijdsaanduidingen is het belangrijk om rekening te houden met het type werkwoord. Sommige werkwoorden, zogenaamde statische werkwoorden (of werkwoorden van toestand), beschrijven een toestand, bezit, emotie of mentaal proces. Zij worden doorgaans niet gebruikt in de continuous vorm.

A. Statische werkwoorden (stative verbs)

De volgende werkwoorden (niet-uitputtende lijst) worden vaak gezien als statisch:

De lijst van statische werkwoorden vind je hier:

Bij deze toestandswerkwoorden gebruik je de past perfect simple om aan te geven dat ze “waar” waren tot een moment in het verleden.

B. Actiewerkwoorden (dynamic verbs)

Werkwoorden die een handeling of een dynamisch proces beschrijven, kunnen wél in de past perfect continuous gebruikt worden als je de duur of voortgang wilt benadrukken.

De lijst van dynamische werkwoorden vind je hier:

C. Wanneer kan een statisch werkwoord een actiewerkwoord worden?

Sommige werkwoorden kunnen statisch of dynamisch zijn, afhankelijk van hun betekenis. Bijvoorbeeld “to have” kan bezitten (statisch) of nemen (een maaltijd, een bad, enz. - actie).

Voor deze werkwoorden met dubbele betekenis vraag je jezelf af of het werkwoord een toestand uitdrukt (geen continuous-vorm) of een handeling (continuous-vorm mogelijk).

Conclusie

De past perfect simple benadrukt dat een handeling al afgerond was vóór een andere gebeurtenis in het verleden, terwijl de past perfect continuous juist de duur of voortgang van die handeling vóór hetzelfde referentiepunt laat zien. Onthoud het volgende:

  1. Past perfect simple = handeling voltooid vóór een andere handeling in het verleden.
  2. Past perfect continuous = handeling bezig of voortdurend vóór een ander moment in het verleden.

Met deze twee tijden kun je gebeurtenissen uit het verleden precies en nauwkeurig beschrijven, en benadrukken ofwel het resultaat, ofwel de duur van de handelingen.

We hebben meer cursussen over de perfect-tijden geschreven, je vindt ze hier:

Haal je TOEIC®!
De TOEIC® is vooral een kwestie van oefenen!
Om je te helpen bij het halen van je TOEIC®, bieden wij ons trainingsplatform aan. Aarzel niet om je aan te melden en word onverslaanbaar !
Schrijf je in op het